BEGRIPPENLIJST
-
Autonomie
AUTONOMIE: zelfbeschikking; vrijheid om de eigen wetten te volgen
Samen met Weldoen, Verantwoordelijkheid en Rechtvaardigheid vormt Autonomie een viertal belangrijke principes in de regelethiek. Keuzen zijn autoom als ze worden bepaald door het individu zelf en niet ongewild worden opgelegd door een of ander gezag van buitenaf (heteronomie).
Er wordt wel onderscheid gemaakt tussen negatieve en een positieve vrijheid om te kiezen:- negatieve vrijheid: ik maak mijn eigen keuzen, zo veel mogelijk vrij van inmenging van anderen ('baas over eigen lichaam')
- positieve vrijheid: ik maak keuzen die zo veel mogelijk overeenkomen met de waarden die mij na aan het hart liggen. Dat kan soms betekenen afhankelijk te zijn van anderen. (als je, bijvoorbeeld, in vrijheid besluit een opleiding tot verzorgende te volgen, bind je je tegelijkertijd aan de regels die de opleiding stelt)
-
Compassie
COMPASSIE: betrokkenheid op het 'lijden' van de ander; medelijden
Een in onze tijd wat beladen houding die gemakkelijk botst met het streven naar onafhankelijkheid en zelfbeschikking. Mensen willen niet dat de ander uit medelijden voor hen zorgt. Maar het begrip kent ook positieve associaties: het verwijst naar oprechte zorg voor het wel en wee van de ander. Compassie als basis voor het bij de ander staan in diens nood. Compassie is niet: 'hetzelfde voelen als de ander'. Dan misken je de gevoelens van de ander, die doorgaans in een onvergelijkbare situatie verkeert. Compassie staat dicht bij empathie ('het zich kunnen inleven in de gevoelens van de ander'), maar dat begrip verwijst naar een wat actievere rol (luisteren, begrip tonen, mee-voelen).
-
Deugd
DEUGD: de kwaliteit die nodig is om een bepaalde praktijk op voorbeeldige wijze uit te oefenen of: De kwaliteit die nodig is om jezelf optimaal te verwerkelijken (v. Tongeren 2003)
- kardinale deugden: de deugden waar het om draait (cardo betekent spil): moed, matigheid, rechtvaardigheid en wijsheid
- theologale deugden: geloof, hoop en liefde
De deugd wordt gezien als midden tussen twee tegenovergestelde extremen van onze mogelijkheden ('de deugd zit in het midden' en 'de gulden middenweg'): vrijgevigheid tussen spilzucht en gierigheid; moed tussen overmoed en lafheid. Anders dan bij de regel- of principe-ethiek gaat het niet in de eerste plaats om het handelen (wat moet ik doen?), maar om het karakter, de kwaliteiten van degene die handelt (Hoe moet ik leven, wie wil ik zijn?).
De deugdzame mens maakt zichtbaar hoe je het mens-zijn op optimale wijze gestalte geeft. Hij dient als voorbeeld voor anderen. Kennelijk heb je, door iemand als voorbeeld aan te wijzen, al min of meer weet van hoe de ander er idealiter ongeveer uit moet zien.-
Dilemma
DILEMMA: een conflict van waarden of plichten waarbij geen van beide handelingsmogelijkheden als het juiste alternatief kan worden aangewezen
Bij een dilemma gaat het niet om praktische keuzen of om keuzen van smaak, bijvoorbeeld of ik de deur blauw of groen zal verven. Het gaat over de keuze tussen waarden of plichten. En dat maakt een dilemma tot een moreel dilemma. Als ik stop om de gewonde op straat te helpen, mis ik een belangrijk sollicitatiegesprek, als ik doorrijd, laat ik iemand die gewond is aan zijn lot over.
Zou één van de handelingsmogelijkheden makkelijk als het enig juiste alternatief gezien worden, dan was er niet echt sprake van een dilemma.
Om bij een dilemma toch de knoop door te kunnen hakken - er moet iets gebeuren - , wordt doorgaans gezocht naar goede argumenten om te onderbouwen waarom de ene handeling toch te verkiezen is boven de andere. Dat vraagt een zorgvuldige weging van waarden en plichten.
Strikt genomen is dat niet erg logisch: kennelijk is het - weliswaar met enige moeite - dus toch mogelijk om vast te stellen dat je beter voor de ene handeling kunt kiezen dan voor de andere en is het daarmee geen echt dilemma. Maar dan wordt het wel erg academisch.
-
Ethiek
ETHIEK: op geordende wijze nadenken over de vraag of het goede wel gedaan wordt
Ethiek is dus in de kern nadenken, bezinnen. En wel op een geordende manier, door een stappenplan te volgen, bijvoorbeeld. Dat helpt om doelgericht met elkaar van gedachten te wisselen en voorkomt dat de discussie oeverloos wordt.
De centrale vraag die de ethiek stelt, is of het goede wel gedaan wordt. Wat dat precies is, dat goede, staat niet op voorhand vast; dat wisselt van cultuur tot cultuur en van tijd tot tijd. Het is juist belangrijk om je steeds weer af te vragen wat nu voor ons, met alle nieuwe mogelijkheden die we ontwikkelen, het goede is om ons voor in te zetten.
-
Levensbeschouwing
LEVENSBESCHOUWING: opvatting omtrent het leven, zijn waarde en wezen, hoe het gevoerd moet worden. (van Dale)
Levensbeschouwelijke vragen zijn bijvoorbeeld:
- wat is de zin en betekenis van het leven?
- waar komt het kwaad in de wereld vandaan?
- is het doel van het leven kinderen te krijgen?
-
Mensvisie
MENSVISIE: een kijk op de mens die antwoord geeft op de vraag wie die mens is en wat hem beweegt.
- een mensvisie is een onderdeel van iemands levensbeschouwing.
- 'de' mens bestaat niet; hij wordt altijd bekeken vanuit een bepaalde optiek, behorend bij een bepaalde levensbeschouwing
-
Moraal
MORAAL: de normen en waarden van een individu of groep
Drie domeinen van moraal:
- publieke moraal
- professionele moraal
- persoonlijke moraal
-
Moreel beraad
MOREEL BERAAD: een gestructureerd multidisciplinair gesprek over een morele kwestie, doorgaans aan de hand van een casus
- dilemma-gericht; er moet gekozen worden: doe ik dit of beter dat?
- houding-gericht; vanuit welke houding maak ik een keuze? hoe kijk ik tegen de kwestie aan vanuit mijn levensbeschouwing?
-
Niet schaden
NIET SCHADEN: de zorgvrager moet niet slechter worden van de (be)handeling
Samen met Autonomie, Weldoen en Rechtvaardigheid vormt Niet-schaden het viertal van belangrijke principes in de regelethiek. Voordat je wat doet, eerst goed kijken of je geen schade toebrengt; of het middel niet erger is dan de kwaal. Dit principe roept je op om voorzichtig te zijn met wat je doet. De middelen die je gebruikt moeten veilig zijn en je moet ze ook nog eens op een veilige manier gebruiken. Verder speelt de kwestie van de juiste verhouding (proportionaliteit) een rol: naarmate de belangen groter zijn, is het verantwoord meer 'schade' te accepteren. (naarmate de kans op ernstig letsel groter is, mogen, bijvoorbeeld, meer vrijheidsbeperkende maatregelen genomen worden.)
-
Normatieve professionalisering
NORMATIEVE PROFESSIONALISERING: Normatieve professionalisering is een voortdurend leerproces, waarin de eigen professionele normen en waarden en het eigen professionele handelen bereflecteerd en besproken worden, en zo nodig bijgesteld. (Tijdschrift voor Humanistiek (2005) nr. 22)
Normatieve professionalisering gaat uit van de vooronderstelling dat elk professioneel handelen, behalve technische en communicatieve kwaliteiten, ook een morele kant heeft (normatieve professionaliteit). Anders gezegd: bij professioneel handelen spelen altijd ook normen en waarden een rol. Je moet er niet alleen voor zorgen dingen goed te doen, je moet er ook op letten de goede dingen te doen. Om je als professional te ontwikkelen (te professionaliseren) is het dan ook van belang die morele kant goed in de gaten te houden. Dat betekent dat je steeds kritisch moet kijken naar wat je met je handelen teweegbrengt, of het goed is wat je doet en hoe het de volgende keer misschien beter zou kunnen.
-
Paternalisme
PATERNALISME: je handelt ten behoeve van iemand, maar zonder rekening te houden met diens wil of wens
Paternalisme is een uiting van de spanning tussen weldoen en autonomie. In zijn enthousiasme om jou goed te doen, staat iemand die paternalistisch handelt je in de weg om eigen keuzen te maken. Want hij doet wat hijzelf denkt dat goed voor jou is en niet wat jij het liefst zou willen.
Paternalismenorm: je mag iemand in zijn vrijheid beperken om ernstige schade voor hemzelf te voorkomen als je denkt dat hij iets doet zonder het zelf te willen of te weten. (bv. iemand beletten om te eten, omdat je weet dat hij er ziek van zal worden)
Vrijheidsnorm: je mag doen en laten wat je wilt, zolang je daarmee anderen maar niet in hun vrijheid beperkt.
-
Professionaliteit
PROFESSIONALITEIT: vakmanschap
Professionaliteit ontstaat door als professional te werken, dat wil zeggen: volgens de richtlijnen, die de beroepsgroep, naar beste inzichten, voor het professionele handelen van haar leden heeft opgesteld (de professionele standaard). Daarbij gaat het niet alleen om kennis en vaardigheden, maar ook om houding en het handelen volgens professionele normen en waarden (die voor veel beroepen in een beroepscode zijn vastgelegd). Professionaliteit schept verplichtingen. Om een goed beroepsbeoefenaar te zijn, behoort de professional zich op de hoogte te houden van de ontwikkelingen binnen zijn vakgebied, zijn kennis en vaardigheden op peil te houden en de normen en waarden die in de beroepscode zijn vastgelegd, te respecteren.
-
Rechtvaardigheid
RECHTVAARDIGHEID: de wil om ieder het zijne te geven
Er worden diverse vormen van rechtvaardigheid onderscheiden. Tegenwoordig, in tijden van bezuinigingen, is de verdelende rechtvaardigheid het meest actueel: hoe verdeel ik de (schaarse) middelen op een rechtvaardige, eerlijke manier? Dat roept meteen weer nieuwe, lastige vragen op: Krijgt ieder het zijne wel? Mag je ook eisen stellen aan degene aan wie gegeven wordt? Heeft iedereen automatisch gelijke rechten op het krijgen van de middelen of moet je die eerst verdienen? Wie bepaalt hoe de middelen verdeeld worden?
-
Solidariteit
SOLIDARITEIT: saamhorigheidsgevoel; in willen staan voor anderen
Solidariteit past bij samenlevingen van mensen die elkaar willen bijstaan en voor elkaar willen opkomen. Zij staan in contrast met liberale samenlevingen die gevormd worden door individuen die zich onderling zo min mogelijk willen (laten) binden.
Rechtvaardige verdeling van (schaarse) middelen veronderstelt een zekere mate van solidariteit.
Het begrip solidariteit kent verschillende betekenissen. Zo kan het worden opgevat als uiting van welbegrepen eigenbelang (ik geef opdat jij geve; denk aan aan het verzekeringswezen of aan vormen van samenwerken aan een gemeenschappelijk doel (coöperatie). Of als bevestiging van identiteit (de leden van een groep staan pal voor elkaar). Of zij kan worden opgevat als humanitaire waarde (zo ga je als mensen met elkaar om; ik geef, omdat mij gegeven is; ik geef, omdat ik me om jou bekommer).
-
Verantwoordelijkheid
VERANTWOORDELIJKHEID
Ook verantwoordelijkheid is een begrip met meerdere betekenissen. Het heeft in ieder geval met antwoorden te maken. Iemand (God, de mens) roept mij en ik geef antwoord.
Verantwoordelijkheid kun je opvatten als de bereidheid de zorg voor iets of iemand op je te nemen in antwoord op de vraag om de helpende hand te reiken. ('Ik voel me er verantwoordelijk voor dat het jou goed gaat.' )
Verantwoordelijkheid kun je ook opvatten als aansprakelijkheid: rekenschap af te leggen als iemand je vraagt om jouw handelen te verantwoorden. Anders gezegd: Als professional sta ik in voor mijn handelen. Ik ben hier verantwoordelijk voor; Je mag me op mijn handelen aanspreken; dan zal ik mijn handelen verantwoorden met goede, weloverwogen argumenten.