Ethicas

Ethiek in de zorgpraktijk

Ethicas

Ethiek in de zorgpraktijk



Welkom op deze website over ethiek in de zorgpraktijk


Als zorgverlener heb je jezelf vast wel eens één van de volgende vragen gesteld: Is het goed wat ik nu doe? Ben ik tevreden over de zorg die ik geef? Wordt de zorgvrager hier eigenlijk wel beter van?

Meestal is er onvoldoende tijd om lang bij dit soort vragen stil te staan. Bovendien zijn het lastige vragen, die je liever ontwijkt en die vaak niet zo goed passen in de routine van alledag. Toch duiken ze telkens weer op en zoeken ze naar een antwoord.

Ethiek neemt die vragen serieus en helpt je ermee om te gaan: ze prikkelt je om na te denken over wat er in de zorg werkelijk toe doet en wat niet. Ze leert je uit te leggen waarom dít goede zorg is en dát niet. Of ze laat je ontdekken hoe een botsing van meningen en overtuigingen toch zinvol kan zijn.

Deze site is bedoeld om je te informeren, inspireren en motiveren om aan ethiek te doen in jouw eigen zorgpraktijk. Suggesties, commentaar en aanvullingen zijn altijd welkom.


| |





Stacks Image 167


OPGEVALLEN

De nieuwe wet orgaandonatie: doneren is geen geven meer

Bij doneren denk ik aan ‘iemand uit vrije wil iets geven zonder een tegenprestatie te verwachten’. Het initiatief ligt bij mij. Als ik niets doe, is er geen donatie.

Met het wetsvoorstel ‘donorregistratie’ kiest D66 voor een andere benadering. Deze partij wil iedere Nederlandse ingezetene van 18 jaar en ouder registeren als orgaandonor, tenzij hij aangeeft dat niet te willen.

Belangrijk in de nieuwe wet is dat het initiatief niet meer bij mij ligt, maar bij anderen. Er is beslist dat mijn organen mogen worden uitgenomen tenzij ik daar bezwaar tegen heb. Het is alsof iemand tegen je zegt: Het abonnement op het tijdschrift gaat nu in, je hebt een week de tijd om nee te zeggen.

De indieners van het wetsvoorstel benadrukken dat jouw autonomie wordt gerespecteerd en je zelf baas blijft over je organen. Je kunt immers op elk moment aangeven geen donor (meer) te willen zijn. Feitelijk is dat juist, maar zo voelt het niet. Want ik ben niet meer degene die op een zelfgekozen moment besluit te geven. Ik kan alleen laten weten dat ik ze niet wil afstaan. En dat is een fundamenteel andere positie. Van het gebaar iets uit vrijgevigheid aan de ander te geven, blijft weinig meer over.

Aan dat zelf beslissen over wel of niet akkoord gaan met het uitnemen van organen kleeft nog een ander bezwaar. Wat te doen als mensen geestelijk of lichamelijk niet in staat zijn om te beslissen? Of als ze er om een of andere reden niet over na willen denken?

Tenslotte - niet onbelangrijk - wat is die weloverwogen, autonome beslissing eigenlijk nog waard als zij uiteindelijk, na je dood, teniet gedaan kan worden gedaan door een familielid dat mordicus tegen ‘donatie’ is?

Stacks Image 173
Stacks Image 15


Er is maar één manier om kritiek te vermijden: niets doen, niets zeggen en niets zijn. (Aristoteles)
Stacks Image 175
Stacks Image 58


Er is maar één manier om kritiek te vermijden: niets doen, niets zeggen en niets zijn. (Aristoteles)
Stacks Image 177
Stacks Image 60


Er is maar één manier om kritiek te vermijden: niets doen, niets zeggen en niets zijn. (Aristoteles)
Stacks Image 169
Stacks Image 62


Er is maar één manier om kritiek te vermijden: niets doen, niets zeggen en niets zijn. (Aristoteles)
Stacks Image 171
Stacks Image 64


Er is maar één manier om kritiek te vermijden: niets doen, niets zeggen en niets zijn. (Aristoteles)
Stacks Image 138


OPGEVALLEN

De nieuwe wet orgaandonatie: doneren is geen geven meer

Bij doneren denk ik aan ‘iemand uit vrije wil iets geven zonder een tegenprestatie te verwachten’. Het initiatief ligt bij mij. Als ik niets doe, is er geen donatie.

Met het wetsvoorstel ‘donorregistratie’ kiest D66 voor een andere benadering. Deze partij wil iedere Nederlandse ingezetene van 18 jaar en ouder registeren als orgaandonor, tenzij hij aangeeft dat niet te willen.

Belangrijk in de nieuwe wet is dat het initiatief niet meer bij mij ligt, maar bij anderen. Er is beslist dat mijn organen mogen worden uitgenomen tenzij ik daar bezwaar tegen heb. Het is alsof iemand tegen je zegt: Het abonnement op het tijdschrift gaat nu in, je hebt een week de tijd om nee te zeggen.

De indieners van het wetsvoorstel benadrukken dat jouw autonomie wordt gerespecteerd en je zelf baas blijft over je organen. Je kunt immers op elk moment aangeven geen donor (meer) te willen zijn. Feitelijk is dat juist, maar zo voelt het niet. Want ik ben niet meer degene die op een zelfgekozen moment besluit te geven. Ik kan alleen laten weten dat ik ze niet wil afstaan. En dat is een fundamenteel andere positie. Van het gebaar iets uit vrijgevigheid aan de ander te geven, blijft weinig meer over.

Aan dat zelf beslissen over wel of niet akkoord gaan met het uitnemen van organen kleeft nog een ander bezwaar. Wat te doen als mensen geestelijk of lichamelijk niet in staat zijn om te beslissen? Of als ze er om een of andere reden niet over na willen denken?

Tenslotte - niet onbelangrijk - wat is die weloverwogen, autonome beslissing eigenlijk nog waard als zij uiteindelijk, na je dood, teniet gedaan kan worden gedaan door een familielid dat mordicus tegen ‘donatie’ is?



website laatst bijgewerkt: 2023-09-01